De bril van een ander
Ik krijg van mijn kinderen altijd commentaar dat ik te veel foto’s maak. Door de digitale fotografie maken we gemakkelijker foto’s. Ik ben benieuwd wat het effect is van deze fotocultuur op de ontwikkeling van het zelfbeeld op langere termijn. Kinderen die nu opgroeien zijn volledig vertrouwd met het maken van foto’s en zien zichzelf veel terug. Allerlei apps maken er grappige of vervormde foto’s van of juist een mooi filter. Gaat een kind zichzelf daardoor meer accepteren zoals het is of wordt het meer kritisch? Ons zelfbeeld gaat over hoe we onszelf zien met betrekking tot ons uiterlijk en ons karakter. We ontwikkelen ons zelfbeeld doordat we opgroeien met anderen om ons heen. Opmerkingen over hoe we er uit zien en hoe we ons gedragen vormen het beeld dat we van ons zelf hebben. Collega Steven Pont omschrijft het als klei die onze oren binnenkomt en van die klei bouwen we ons zelfbeeld. Ik vind dat een mooi beeld, je kunt het gedurende je leven bijwerken, work in progress.
Hier moest ik aan denken toen een jongedame van bijna achttien jaar mijn spreekkamer binnenkwam. Ze vertelde dat ze zich niet goed kan concentreren op haar studie en slecht slaapt. Ook heeft ze steeds meer moeite om de deur uit te gaan voor college. Op aandringen van haar moeder heeft ze zich aangemeld. Ik zie een meisje dat er volstrekt normaal uit ziet met een mooie bos krullen en prachtige ogen. Ze vindt zichzelf lelijk en maakt zich druk om haar kleding. Ook voor de afspraak bij mij heeft ze zich tot twee keer toe om gekleed. Ze vertelt dat ze voortdurend het gevoel heeft dat mensen naar haar kijken. Ze is bang dat haar broek niet goed zit, dat mensen zien dat haar ene oog groter is dan het andere. Ik leg haar uit dat ze door de bril van een ander naar zichzelf kijkt en ook nog de bril waarvan zij denkt dat de ander die op heeft. Wanneer ik haar vraag of ze zelf ook zo op anderen let reageert ze een beetje verbaasd. Bij een ander vindt ze het niet erg dat een kledingstuk niet helemaal goed zit. Dan is het mijn beurt om verbaasd te reageren.
De cliënt na haar, een man van bijna dertig jaar, is heel erg bezig met altijd maar het goede doen. Hij mag van zichzelf geen fouten maken op zijn werk, thuis of bij vrienden. Zijn functioneringsgesprekken zijn positief en in de vriendenkring wordt hij gewaardeerd om zijn behulpzaamheid. Hij zegt nooit nee. Hij is verwezen door de bedrijfsarts. De griep van een maand geleden gaat maar niet over. Dat de bedrijfsarts zei dat hij misschien een burn-out heeft vindt hij moeilijk te verteren. Ook bij hem moest ik denken aan de ontwikkeling van het zelfbeeld. Zowel de jongedame als de man van bijna dertig hebben last van een te hoog ideaal zelfbeeld.
De klus bij beide wordt dat ze leren houden van zichzelf zoals ze zijn en niet zoals ze denken dat ze van een ander moeten zijn.
(gelijkenissen met de werkelijkheid berusten puur op toeval)