Over oude littekens en de dingen die niet voorbij gaan

Laatst had ik een leuke afspraak met een vriend. We hadden veel om bij te praten en er was lekker eten. Een oude bekende van mij bleek een nieuwe bekende van hem te zijn. Ik kende diegene van de middelbare school en het was iemand die haar hart niet op de tong had en altijd snel haar oordeel klaar. Kritisch op andermans kleding, kapsel of studiekeuze. Ze was niet echt betrouwbaar in afspraken. Op een bepaald moment is ze op eigen initiatief uit mijn leven gegaan met de mededeling dat ze toch wel op de hoogte zou blijven van mijn leven. De meeste mensen die dat willen blijven in contact. Zij niet. Gek genoeg voelt het dan bijna als stalking. Zo was het eerste kaartje dat op de mat viel na de geboorte van onze oudste van haar en ook later bleek ze goed op de hoogte van ons wel en wee. Ik heb hier last van gehad. Allereerst rouw om het verlies van de vriendschap. Hoewel ik met terugwerkende kracht mijn twijfels kan hebben over de waarde van deze vriendschap. Mijn vriendje van destijds benoemde dat toen al en ook andere mensen om mij heen. Daarna had ik soms last van het litteken dat het had achter gelaten. Een litteken in het gebied dat we vertrouwen noemen. Ze had dat enorm geschaad. Maar ook een litteken in het gebied dat we zelfbeeld noemen. Het heeft lang geduurd voordat haar strenge oordelende mening een klein stoffig nestje werd in mijn hoofd. En nu werd dat nest ineens afgestoft. Op de terugweg van het etentje voelde ik me niet opgeladen door een gezellige afspraak, maar doodop en gespannen alsof ik ternauwernood aan een aanrijding met vrachtwagen was ontsnapt. Mijn litteken was open gehaald. Het duurde even voordat ik me dat realiseerde en nog wat langer voordat ik mild naar mezelf kon zijn en bedacht dat ik niet degene was die de vriendschap beëindigd had. Mijn lijf kwam daar nog weer achteraan. Het heeft me een paar dagen (en een paar slechte nachten) gekost voordat ik weer los kon laten. Vroeg of laat maken we allemaal iets dergelijks mee. We krijgen grotere of kleinere littekens van verlies, teleurstellingen, pesterijen of andere nare gebeurtenissen. En op onverwachte momenten kunnen die littekens open gehaald worden. Littekens die achterblijven na een brandwond kunnen eventueel geopereerd worden om ze soepeler te maken of esthetisch mooier. Littekens op onze ziel kunnen we proberen te behandelen in therapie. Beide gaan nooit helemaal weg. We hebben allemaal onze eigen littekens. Het helpt als we weten dat ze er zijn en waar ze zitten. Wanneer ze dan open gehaald worden door een ontmoeting of door iets wat we zien of lezen snappen we waar onze reactie vandaan komt. Vaak is dat een lichamelijke reactie. Littekens gaan niet voorbij. Ze zijn een teken van herstel van een wond. In die zin zijn ze mooi. Ze herinneren je aan je herstellend vermogen.

Hoop

‘Het leven zelf leert je’ is een uitspraak binnen ACT (acceptance and commitment therapy). Ja, dat is waar en mooi gezegd, maar in het ene leven krijgen mensen wel meer op hun bordje dan in het andere leven. In de christelijke traditie wordt dan gezegd ‘je krijgt last naar kracht’. Dat vind ik er nog al eentje. Alsof je er zelf om gevraagd hebt. Sommige keuzes in je leven maak je heel bewust en soms blijkt zo’n keuze achteraf geen goede keuze te zijn. Soms lukt het dan nog om een andere afslag te nemen, soms ook niet. Andere keuzes worden voor je gemaakt. Bijvoorbeeld als je ziek wordt, het bedrijf waar je werkt failliet gaat, je een kind verliest of de leiders van je land een oorlog beginnen. Zie daar maar eens mee om te gaan. Bij de beelden over de Gaza-strook zie ik wanhoop bij mensen en paniek. Waar moeten we naar toe en wat als het voedsel en water straks op is. Begrijpelijke paniek. En gek genoeg zien we ook beelden van mensen die met de moed der wanhoop toch iets proberen. Ze hebben geen controle over de raketten en waar ze neer zullen vallen, maar helpen wel met het verdelen van de stroom bij de generator die nog werkt. Edith Eger* zei over haar lijden tijdens de tweede wereldoorlog ‘lijden is universeel, maar slachtofferschap is een keuze’. Zij werd sterk beïnvloed door Victor Frankl** die schreef dat je zelfs als je het moeilijk hebt je je doel voor ogen moet houden, zodat je het lijden kunt zien als een uitdaging. Ga er maar aan staan. Ook hij was holocaust overlever. Ik interpreteer dat doel voor ogen hebben ook als hoop houden op betere tijden en in het lijden kijken naar waar je wel grip op hebt.

De afgelopen dagen las ik ‘het zoutpad’ van Raynor Winn. Inmiddels is ze alweer een paar boeken verder, maar ik las het nu. Het vertelt het verhaal van de schrijfster en haar man die alles kwijt raken wat ze opgebouwd hebben, hun huis en bestaan (ze runden een B&B) door een investering in het bedrijf van een vriend dat failliet ging. Tot overmaat van ramp kreeg haar man ook nog een degeneratieve neurologische aandoening zonder perspectief. Zonder nog iets te kunnen verliezen, want alles al kwijt besluiten ze het South West Coastal Path te gaan lopen. Een indrukwekkend boek (ik kan niet wachten om haar volgende boeken te gaan lezen) over rouw en verlies en ongelooflijk ongemak. Met weinig geld altijd keuzes moeten maken. Als je de veerboot wil nemen heb je minder geld voor eten. Ze kamperen wild en worden steeds meer één met de natuur. Ze hebben een doel, het wandelen van het pad. Hoewel ze in het begin nog niet te ver vooruit durven denken. Het is ook een boek van hoop, omdat tegen de verwachtingen van de artsen in het wandelen goed blijkt te zijn voor de gezondheid van Moth, haar man. Door het wegvallen van hun bezittingen en inkomen worstelen ze ook met wie ze nu nog zijn. Ze blijven elkaars partner en de ouders van hun volwassen kinderen. Het is een prachtig voorbeeld van hoe je in het lijden kan kiezen om geen slachtoffer te zijn. Hoewel de momenten van wanhoop en zelfmedelijden er natuurlijk zijn. Dan blijkt in het verhaal ook dat het erkennen van de pijn uiteindelijk ruimte geeft om toch verder te gaan met het doel, in dit geval door het ene been voor het andere zetten.

 

*Edith Eger is Amerikaans psycholoog, holocaust overlever en auteur van De keuze, leven in vrijheid

**Victor Frankl was een Oostenrijks neuroloog en psychiater en ontwikkelde als holocaust overlever een vorm van psychotherapie, de logotherapie. Dit is een hoopgevende psychotherapie, die naar de mogelijkheden van een persoon kijkt. Ik verwijs hierboven naar zijn boek De zin van het bestaan.

Normale reactie op een abnormale situatie

Aan het einde van mijn werkweek merkte ik dat ik moe was. Ik was sinds de maatregelen van het RIVM met betrekking tot het Corona virus vooral bezig met hoe ik de praktijk draaiende kon houden zonder face to face contacten, hoe toch mensen en gezinnen te kunnen blijven helpen. Tijdens het geruststellen van de ander merkte ik dat ik zelf af en toe me ook angstig voelde. Niet zo gek dat ik moe was. Toen ik me probeerde te ontspannen tijdens het werken in de tuin dit weekend bedacht ik me hoe deze periode moet zijn voor politici, landelijk, maar ook op gemeentelijk niveau. En kijkend naar aangepaste televisie programma’s dacht ik aan de journalisten en verslaggevers die de hele dag bezig zijn met het nieuws en niet even afstand kunnen nemen. Bij één van de praatprogramma’s schoof een spoedeisende hulp arts aan die in het oog van de storm gesprekken over het levenseinde moest voeren. Hij roemde zijn collega’s, de verpleegkundigen en andere artsen. Ongelooflijk wat zij doen en proberen zo goed mogelijk medisch te handelen met een virus dat nog zo onbekend is.
In de periode dat ik in het brandwondencentrum werkte heb ik me verdiept in het verschijnsel dat je door te werken met mensen die trauma meemaken je zelf getraumatiseerd kunt raken of te wel secundaire traumatisering. Hier moet ik nu ook weer aan denken. Hoe voorkomen we dat al die zorgverleners in de ziekenhuizen, maar ook de thuiszorgmedewerkers, de journalisten en de politici secundair getraumatiseerd raken? Toevallig zijn dit allemaal beroepen waarbij mensen zich dienstbaar opstellen, om het land te dienen, goede informatievoorziening te leveren en te helpen, zorg te leveren. Maar het zijn ook mensen met eigen emoties, bang om besmet te raken, bang voor hun familie, onzeker over de toekomst. Werken onder deze hoogspanning vraagt veel van je en het kost meer tijd om te ontspannen. Tijd die er eigenlijk niet is.
Op de werkvloer is het belangrijk dat je elkaar als collega’s steunt in de manier waarop je je werk doet. De onvoorwaardelijke steun van je collega’s is een belangrijke beschermende factor bij het voorkomen van secundaire traumatisering. Een andere beschermende factor is dat je je emoties durft toe te laten, het is oké dat je bang bent, oké dat het je raakt. En dat je dat kunt delen met anderen, je collega’s of je naasten. Ik weet van sommige verpleegkundigen dat ze in isolatie leven, omdat ze samenleven met iemand met een kwetsbare gezondheid. Dan is het des te belangrijker om contact te zoeken, ook al is het via beeldbellen. Ook al voel je de noodzaak om voortdurend beschikbaar te zijn, zorg dat je voldoende rust en afstand kan nemen. We weten niet hoe lang dit gaat duren, des te belangrijker om goed voor je zelf te zorgen.
Terwijl ik dit schrijf hoor ik dat een Duitse politicus zichzelf van het leven heeft beroofd. Geen idee of er al wat anders bij hem speelde, maar zorgelijk vind ik het wel. Wat wij als samenleving kunnen doen is in je directe omgeving oog te hebben voor degene die in zo’n kwetsbaar beroep werkt en op sociale media steunend te zijn en minder eisend. We moeten dit samen doen.